Engels in het hoger onderwijs: “Wat eerder als uitzondering gold, is nu de regel geworden”

Op de eerste dag van dit jaar werd Engels als officiële voertaal ingevoerd op de Universiteit Twente. Voortaan worden alle colleges in het Engels gegeven en verloopt alle communicatie in de nieuwe voertaal. Verengelsing in het hoger onderwijs staat al jarenlang ter discussie. Welke gevolgen heeft verengelsing voor de Nederlandse taalbeheersing van studenten en docenten?

Toenemende verengelsing
Er zijn verschillende motieven die het toenemende aanbod Engelstalig onderwijs in het hoger onderwijs verklaren. Zogeheten international classrooms, arbeidsmarktperspectief, de wens van studenten zelf en het internationale wetenschapskarakter noemt de Vereniging van Universiteiten (VSNU) als redenen. Uit hun onderzoek in 2017 blijkt dat 77% van de bacheloropleidingen van Nederlandse universiteiten in het Nederlands wordt aangeboden. De overige 23% van de bacheloropleidingen is volledig Engelstalig. Van de masteropleidingen is 74% volledig Engelstalig. Dat steeds meer studies in de bachelor fase Engelstalig worden, ziet de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) als een groot probleem vertelt bestuurslid Felix Huygen. “Wat eerder als uitzondering gold, is nu de regel geworden. Zeker in de grensgebieden Maastricht, Twente, Tilburg en Eindhoven: in deze gebieden daalt de natuurlijke aanwas en hoger opgeleiden trekken naar de Randstad. Dit wordt gecompenseerd door Engelstalige studies waarmee buitenlandse studenten worden aangetrokken. Universiteiten in het hele land worden hierdoor gedwongen om ook Engelstalige studies aan te bieden, zodat ze kunnen meedoen in de concurrentiestrijd.” Dick Meijer, universitair docent wiskunde van de Universiteit Twente, is er ook van overtuigd dat verengelsing op zijn universiteit vooral een verdienmodel is. “Verengelsing maakt de universiteit inclusiever voor buitenlandse studenten, maar exclusiever voor de Nederlandse maatschappij.”

Serieuzer nemen 
Vier jaar geleden verloor de vereniging BON het kort geding wat werd aangespannen tegen de toenemende verengelsing op de Universiteit Twente en Universiteit Maastricht. “De universiteiten ontkennen het probleem: ze gebruiken smoezen onder het mom van internationalisering. Natuurlijk is Engels een belangrijke taal, maar dit moet niet ten koste gaan van academisch Nederlands. Wij pleiten er daarom voor dat in de wet verankerd wordt dat een minimum percentage van de bacheloropleidingen in het Nederlands moet zijn.” Verengelsing in het hoger onderwijs heeft bredere effecten die over de gehele maatschappij merkbaar worden benadrukt Huygen. “Als het niveau van Nederlands achteruitgaat op universiteiten, heeft dat direct effect op alle onderwijsinstellingen. We moeten daarom de Nederlandse taal met z’n allen serieuzer nemen om het tij te keren.” 

Balans creëren 
Dick Meijer, naast docent ook lid van de universiteitsraad, is het hier volmondig mee eens. “Als je uitdrukkingsvaardigheid in je moedertaal al niet academisch ontwikkeld is, wordt het nog lastiger in een vreemde taal. In landen als Duitsland en Zweden is Engels ook sterk vertegenwoordigd, maar blijft er voldoende aandacht voor de eigen taal.We moeten een goede balans creëren, want als we op deze manier verder gaan verwaarlozen we het academisch Nederlands.” Dat is problematisch, omdat de meeste studenten na hun afstuderen op de Nederlandse arbeidsmarkt terechtkomen. Studenten die opgeleid worden in het Engels, kennen hun eigen vak en de bijbehorende vaktermen vaak niet in het Nederlands. “In sommige vakken draait alles om taalbeheersing, denk bijvoorbeeld aan juristen, psychologen en onderwijzers”, vertelt Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde van het Nederlands aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Die horen het Nederlands en de vaktermen foutloos te beheersen.

Op deze manier verwaarlozen we het academisch Nederlands

Verlies van kwaliteit 
In december 2019 werd het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid ingediend door minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelshoven. Uit het wetsvoorstel blijkt dat het aanbieden van een Engelstalige opleiding door Nederlandse onderwijsinstellingen meerwaarde moet hebben. Emeritus hoogleraar Nederlandse Taal- en Letterkunde Jaap Goedgebuure is het eens. “Engels als voertaal in het hoger onderwijs moet van nut zijn. Het is volkomen overdreven als Nederlandssprekend universitair personeel in het Engels moet communiceren.” Volgens hem zal verengelsing geen disproportionele impact hebben op de Nederlandse taalbeheersing van studenten en docenten. “Met de beheersing van het Nederlands door Nederlanders is het in algemene zin al niet te best gesteld. Het kan er dus niet echt op achteruitgaan”, stelt Goedgebuure. “Als verengelsing beperkt blijft tot de wetenschaps- en zakenwereld, hoeft tweetaligheid geen problemen op te leveren.” Uit cijfers van de Nationale Studenten Enquête 2017 blijkt dat de keuze voor Engels niet leidt tot een lagere onderwijskwaliteit. Toch ziet Meijer door de verengelsing een verlies van kwaliteit. “Het kost meer energie en het vergt meer concentratie om alles in het Engels te doen. Ik merk dit niet alleen bij mezelf, maar ook bij mijn studenten. Je kunt toch levendiger vertellen en beter improviseren in je eigen taal. Bovendien gaat kennisoverdracht een stuk efficiënter.”  

Engelse artikelen 
Vorig jaar kondigde de Vrije Universiteit Amsterdam aan de studie Nederlands te schrappen wegens teruglopende studentenaantallen. De VSNU meldt een aanmeldingendaling van zestig procent in de afgelopen tien jaar. “Het idee leeft onder Nederlandse studenten dat Nederlands te ‘gewoontjes’ is en een Engelstalige studie prestigieuzer”, vertelt Huygen. Zo ook voor Myrthe Molenaar (20). Ze koos bewust voor de Engelstalige studie International Business Administration. “Flink wennen in het begin, maar uiteindelijk heb ik mijn weg erin binnen no-timegevonden.Mocht ik later bij een internationaal bedrijf willen werken, dan heb ik daar een streepje in voor”, vertelt Molenaar. “Tegenwoordig wordt alles internationaler door toenemende technologie en globalisatie: met je mobiele telefoon heb je de hele wereld in je broekzak. Je kunt er dus beter in meegaan in plaats van ertegen vechten.” Fay Wendel (21) volgt de bachelor Nederlandse taal en cultuur. “Voor mijn studie moet ik af en toe Engelse artikelen lezen. Best apart eigenlijk.” Ze ziet verengelsing niet als iets slechts. “Wel denk ik dat het belangrijk is voor studenten om Nederlands te blijven spreken en lezen, zodat het niet volledig wordt achtergesteld.” 

Als je mee wilt komen met globalisatie moet je er gewoon mee dealen

Geen politieagenten
Student politicologie Veerle Klok (22) koos expres voor de tweetalige variant van haar studie, wat een voordelige positie met zich meebrengt. “Ik ontwikkel nu zowel academische taalvaardigheden in het Nederlands als in het Engels. Ik heb voor deze optie gekozen, omdat ik het een beetje eng vond om voor de volledige Engelse variant te gaan. Mijn Nederlands is namelijk heel goed dus ik was bang dat Engels een struikelblok zou vormen.” Docenten moeten volgens Veerle ook wennen aan het toenemende Engels in het onderwijs. “Ik heb professoren die foutloos academisch Engels beheersen. Daarnaast heb ik een docent bij wie ik, zodra hij Engels spreekt, alleen maar denk: arme man…” Als docenten de Engelse taal niet goed beheersen, bestaat een grote kans dat studenten een slechtere taalvaardigheid opbouwen vertelt Judith Rispens. Als hoogleraar Nederlandse taalkunde is zij verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). “Taalkundigen zijn geen politieagenten die over de Nederlandse taal moeten waken, maar toch raad ik hoger onderwijsinstellingen aan heel goed na te denken voordat ze Engels als voertaal invoeren. Studenten hebben een goede didactiek nodig voor hun taal- en schrijfvaardigheid.”Volgens Veerle is het belangrijkste om je niet te veel te verzetten tegen toenemende verengelsing. “Engels wordt nu eenmaal steeds belangrijker.Als je mee wilt komen met globalisatie moet je er gewoon mee dealen.”

Advertentie

Het heersende taboe rondom menstruatie-armoede

Maandverband, tampons, organicups, period panties: tegenwoordig is er volop keuze wat menstruatieproducten betreft. Maar het is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid om dit tot je beschikking te hebben. Uit twee onderzoeken, uitgevoerd door feministisch platform De Bovengrondse en ontwikkelingsorganisatie Plan International, is gebleken dat menstruatie-armoede ook in Nederland voorkomt.

Bloedserieus onderzoek
Mascha Singeling is expert op het gebied van water, sanitatie en hygiëne bij ontwikkelingsorganisatie Plan International. “In het Verenigd Koninkrijk was er eerder onderzoek gedaan naar menstruatie-armoede. We waren toen benieuwd geworden hoe het in Nederland zat en zo zijn we ons onderzoek Bloedserieus gestart.” Uit het Nederlandse onderzoek van Plan International is gebleken dat menstruatie-armoede ook in Nederland voorkomt. Naast de menstruatie-armoede blijkt er ook nog steeds sprake te zijn van schaamte rondom menstruatie. Bijna de helft van de ondervraagde meisjes en jonge vrouwen uit het onderzoek geeft aan zich vies te voelen als ze menstrueert. Daarnaast zou bijna de helft van de deelnemers openlijker over het onderwerp willen praten. Plan International richt zich met name op menstruatieprogramma’s in landen buiten Europa. In Uganda wordt met het project Menstrual Hygiene Management het onderwerp bespreekbaar gemaakt. “We zien positieve ontwikkelingen. Zo houden we ons bezig met de verbetering van sanitaire voorzieningen, geven we voorlichting op scholen en oefenen we invloed uit op beleid. Ook de taboes, die daar nog heviger aanwezig zijn, hopen we met onze projecten te doorbreken”, aldus Singeling.

“Menstruatie-armoede betekent te weinig toegang hebben tot de middelen om comfortabel en veilig te kunnen menstrueren”

Gratis menstruatieproducten
Plan International heeft De Bovengrondse meegenomen in de campagne. Het feministische platform heeft een verkennend onderzoek verricht naar menstruatiearmoede in Nederland. Lorijn de Boer is hier als onderzoeker aan verbonden. “We wilden ons niet beperken tot onderzoek en daarom zijn we de inzamelingsactie Damesverband gestart om menstruatieproducten te regelen voor vrouwen die lijden aan menstruatie-armoede. Deze actie hebben we alleen in Amsterdam gericht. We pleiten er daarom voor dat de overheid dit verder oppakt. Er is gewoon veel meer nodig om dit probleem op te lossen.” Minister Bruins van Medische Zorg & Sport beantwoordde deze maand Kamervragen over menstruatie-armoede in Nederland naar aanleiding van de twee onderzoeken uitgevoerd door De Bovengrondse en Plan International. Volgens minister Bruins geven de onderzoeken geen aanleiding om extra maatregelen te nemen die specifiek gericht zijn op dit deelaspect van armoede, omdat het kabinet al diverse maatregelen neemt om de structurele oorzaken van armoede aan te pakken. Wethouder Linda Voortman uit Utrecht besloot echter om samen met politieke partijen GroenLinks, D66 en Student & Starter een oproep te doen om tampons en maandverband gratis te verstrekken bij de voedselbanken en scholen in Utrecht. In het Verenigd Koninkrijk worden gratis menstruatieproducten al beschikbaar gesteld om menstruatie-armoede tegen te gaan.

“Menstrueren is niet vies of gek. Menstrueren hoort er gewoon bij”

Taboe doorbreken
Peter de Vroed en Anke Verhagen zijn de oprichters van het Menstruatie voorlichtingsinstituut. Hun missie bestaat uit het vergroten van kennis en bewustzijn van de menstruatiecyclus op mens en maatschappij. Hoe kijken zij aan tegen de onderzoeksresultaten over menstruatie-armoede in Nederland? “Menstruatieproducten zijn, net als voedsel, een eerste levensbehoefte en zouden dus voor iedere vrouw beschikbaar moeten zijn.” Het enorme gebrek aan kennis houdt het taboe rondom menstruatie volgens de Vroed en Verhagen in stand. “Daarom zijn we begonnen met het geven van voorlichting op scholen en binnen bedrijven. Door het taboe te doorbreken kan er gekeken worden naar de behoeften van vrouwen in plaats van dat er lacherig over wordt gedaan.” Hoe kan het menstruatie-taboe dan het beste doorbroken worden? Dit is in lijn met de aanbevelingen die De Bovengrondse opstelde in het Menstruatie-Manifest. “Dit doen we allereerst door kennisvergroting over menstruatie: voorlichting dus. Hiermee beginnen we al op de basisschool, voor álle kinderen. Want pas als iedereen weet hoe menstruatie werkt, verdwijnt het taboe en worden de problemen die ermee gepaard gaan herkenbaar. Een thema als menstruatiearmoede komt hierdoor gemakkelijker en breder onder de aandacht. Dat dit gebeurt is belangrijk omdat taboes voor barrières zorgen. Zo is het voor sommige vrouwen moeilijk om de juiste producten te verkrijgen. Simpelweg omdat ze zich schamen. Maar menstrueren is niet vies of gek. Menstrueren hoort er gewoon bij”, aldus het Manifest.